Uit onze museumcollectie: uitzonderlijk 14de-eeuws muntje en andere muntvondsten uit Moerkerke (deel 2)
Nikolay Holthoff
In dit artikel vervolgen we de muntvondsten gaande van de 13de tot de 19de eeuw met hun historische context die gedaan werden tijdens de renovatie en bijhorende graafwerken in 2004 aan bakkerij 't Bakkertje in 2004, gelegen op de hoek van de Kasteelstraat en Sint-Dionisiusstraat te Moerkerke. Alle muntvondsten werden aangetroffen in een secundaire context, m.a.w. we waren er niet bij toen de objecten in hun eigenlijke context werden gerecupereerd. Behalve de vondst van munten betrof het rond kerk en kasteel ook natuursteentegels, stukken van noktegels, aardewerken vloertegels en enkele aardewerkscherven uit de 17de eeuw.
De Muntslag in de Spaanse tijd, tijdens Karel V
Tijdens de eerste decennia van de 16de eeuw heerste er een grote monetaire stabiliteit. In de Nederlanden bleef de muntvoet van 1496 vrijwel ongewijzigd tot 1548. Als gevolg daarvan bleven de in 1496 ingevoerde muntsoorten ongewijzigd tot in 1548, zij werden dus verder geslagen met aangepaste omschriften. In 1521 werden nieuwe beeldenaars ingevoerd, maar de muntvoet bleef ongewijzigd.1
Korte geslagen tijdens de regering Karel V.
Diameter: ± 19 mm
Geslagen te ? in de periode 1506 -1555
Voorzijde: het gekroonde hoofd van Karel V
Omschrift: onleesbaar, waarschijnlijk CAROLUS IMP HISPAN REX
Keerzijde: een klauwende leeuw
Omschrift: geen
Vindplaats: Kasteelstraat Moerkerke, zeer slechte staat
Keizer Karel werd geboren te Gent op 24 februari 1500 en overleed op 21 september 1558 in het klooster van San Yuste in Spanje. Keizer Karel was de zoon van Philips de Schone en Joanna de Waanzinnige; hij erfde in 1506 van zijn vader Spanje met de bezittingen in Italie (Milaan, Napels en Sicilie) en Amerika, alsmede de Nederlanden (hij was graaf Karel II van Holland); de Nederlanden vertrouwde hij toe aan landvoogdessen (te weten aan zijn tante Margaretha van Oostenrijk (1506-1530) en aan zijn zuster Maria van Hongarije (1530 -1555); in 1519 volgde hij zijn overleden grootvader keizer Maximiliaan I van Duitsland op als keizer Karel V van Duitsland (in 1530 werd hij door paus Clemens VII te Bologna tot keizer gekroond); in 1522 onderdrukte hij de opstand van de steden in Castilla; hij voerde in totaal zes oorlogen tegen Frankrijk (hij vocht tegen koning Frans I van Frankrijk en koning Hendrik II van Frankrijk); in 1527 nam hij paus Clemens VII gevangen; hij veroverde Tunis in 1535; hij bestreed de protestanten en overwon hen in de Slag bij Muhlberg in 1547, maar moest later toch godsdienstvrijheid toestaan; tijdens zijn regering veroverde Hernan Cortes Mexico terwijl Francisco Pizarro de verovering van Peru begon; keizer Karel overleed in het klooster San Yuste in Extremadura.
Filips II (regeerperiode 1556 -1598)
Filips II werd geboren in Valladolid (Spanje) op 21 mei 1527 en overleed in San Lorenzo El Escorial (Spanje) op 13 september 1598. Filips II was de zoon van Keizer Karel en Isabella van Portugal. Filips volgde zijn vader in 1554 op in Milaan, Napels en Sicilie, in 1555 in de Nederlanden (hij was Graaf Filips III van Holland) en in 1556 als koning van Spanje (inclusief de Amerikaanse bezittingen). Filips II beeindigde de oorlog met Frankrijk, die zijn vader begonnen was, in 1559 met de Vrede van Cateau-Cambresis. Filips II liet het bestuur over de Nederlanden over aan zijn halfzuster Margaretha van Parma; hij versloeg in 1571 de Turken bij Lepanto; in 1580 veroverde hij Portugal, waarna hij (tevens) koning Filips I van Portugal was. De Armada die in 1588 die tegen Engeland uitvoer, werd
in 1588 vernietigd en in 1596 ging de staat bankroet. Filips II was achtereenvolgens gehuwd met 1. Maria van Portugal; 2. Mary Tudor; 3. Elisabeth de Valois; en 4. Anna van Oostenrijk. In 1598 schonk hij de Zuidelijke Nederlanden aan zijn dochter Isabella (geboren uit zijn huwelijk met Elisabeth de Valois), die Albrecht van Oostenrijk huwde (na 1521, toen laatstgenoemde kinderloos overleed, kwamen de Nederlanden terug aan Spanje). Filips II bouwde El Escorial, waar hij overleed.
Korte van Filips II geslagen te Brugge in de periode 1557 -1560.
Diameter: ± 19 mm
Mijt tijdens de regering van Filips II.
Geslagen te Brugge in de periode 1557 -1560
Voorzijde: afbeelding Filips II met de kroon van het Heilige Roomse Rijk.
Omschrift: (PHS) DG -HISP -ANZ -REX -DB + lelie
Keerzijde: 4 Bourgondische vuurijzers rond een kruis
Omschrift: geen
Vindplaats: Kasteelstraat Moerkerke, frequent voorkomend.
Bron 2
Filips II wijzigde aanvankelijk weinig aan het monetaire systeem van zijn vader. De zilveren Karolusgulden werd niet hernomen, maar in 1557 vervangen door een zwaardere Filipsdaalder. In 1562 werden de zilveren pasmunten op hun beurt vervangen door onderdelen van de Filipsdaalder. Er werden zeer grote aantallen gouden Realen en Filipsdaalders vervaardigd uit edelmetaal dat massaal uit de Amerikaanse kolonies werd ingevoerd. Omdat deze munten in verhouding tot de daalders en de dukaten van het Heilige Roomse Rijk ondergewaardeerd waren, werden ze in de resterende feodale ateliers snel en massaal omgewerkt. In 1567 werd daarom het muntstelsel van de Nederlanden gelijkgeschakeld met dat van het Heilige Roomse Rijk: De realen en de Filipsdaalders werden vervangen door Bourgondische Guldens en Daalders die vervaardigd werden volgens de muntvoet van het keizerrijk. In 1571 werd echter teruggegrepen naar het systeem van 1562 omdat een sterke toename van de militaire uitgaven de handhaving van deze muntvoet onmogelijk maakte. De opstand tegen het Spaanse gezag, die in 1572 in Holland en Zeeland was uitgebroken, leidde er tot een eigen sterke winstgevende aanmunting ten bate van de oorlogskas: eerst werd de waarde van de circulerende gouden zilverstukken met 15% verhoogd door het aanbrengen van een ingestempeld wapen van deze provincies (1573), en vervolgens werden op eigen initiatief koperen pasmunt (1573) en de overgewaardeerde Leeuwendaalder (1575) uitgegeven. Vanaf 1578 wist het Spaans gezag geleidelijk vanuit Luxemburg terrein te veroveren. Daar werd naar het vooroorlogse muntsysteem teruggekeerd, al werd wel een eigen versie van het koperen kleingeld van de opstandelingen overgenomen. De val van Antwerpen in 1585 betekende het einde van de opstand in het zuiden, waar overal het vooroorlogse muntsysteem werd hersteld, zij het met verhoogde koersen. De krijgsverrichtingen hadden voor een groot gedeelte uit het belegeren van vijandelijke steden bestaan, die in vele gevallen na enige tijd genoodzaakt werden om noodmunten uit te geven. Het verloop van de krijgskansen kan dan ook vrij goed gevolgd worden aan de hand van belegeringsmunten van deze periode. 3
Voetnoten
- Atlas der munten van Belgie blz 133 plaat I 44
- Atlas der munten van Belgie plaat blz 138 I 76 77
- Atlas der munten van Belgie ‘Van Kelten tot Heden’ H Vanhoudt blz 137 wordt vervolgd