De draad des doods in Lapscheure (Wereldoorlog I)
Guido Vermeersch
Lapscheure was als grensgemeente ook betrokken in het oorlogsgebeuren. Het Duitse Leger installeerde er een elektrische afsluiting aan de rijksgrens met Sluis (NL).
De elektrische draad werd ook Dodendraad of Dodenhek genoemd. De titel "De draad des doods" is ontleend uit Ons Heldenboek van Abraham Hans,
waarin vele verhalen over WO I verschenen. (uitgegeven te Antwerpen bij Lode Opdebeek 1921).
"...des doods" herinnert aan de oude spelling van ons Nederlands "In de naam des Vaders en des zoons...."
Prikkeldraadversperring eind 1914
Aanleiding en ontstaan van De Draad
Nadat het Duitse leger op 4 augustus 1914 ons land binnenviel en na enkele maanden als gevolg van de hardnekkige weerstand van ons leger in de Westhoek opgehouden werd, ontstonden er bij de Duitsers sterke twijfels over de "neutraliteit" van Nederland, want een grote stroom vluchtelingen stak de grens over, hetzij als Belgische oorlogsvrijwilligers (aangezet door oproepen van koning Albert en kardinaal Mercier), die wilden aansluiten bij de geallieerde legers, hetzij als koeriers voor het oversmokkelen van brieven. Ook de Britse spionagediensten maakten vlot gebruik van deze grensovergang om zo het bezette gebied te infiltreren en spionageopdrachten uit te voeren. Het mocht ook niet onderschat worden hoeveel Duitse militairen poogden het oorlogsgeweld te ontvluchten.
Daarom werd reeds eind 1914 een prikkeldraadversperring aangebracht, bewaakt aan de Belgische zijde door oudere militairen (± 39 jaar) van de Reserve- en Landsturmeenheden van de Duitse landmacht. Getuige daarvan de foto aan de toen nog groene grenspaal 358 vlak bij de huidige brug over de Damse Vaart voor de Sluisse Rondweg. De "Sperrung" was aan de Nederlandse zijde bewaakt door de Koninklijke Marechaussee, een politiekorps met militaire status
De verbindingswegen werden geblokkeerd met omgehakte bomen of met hekkens, waar een door Duitse soldaten bemande controlepost geinstalleerd was.
Maar die prikkeldraadversperring bleek niet te voldoen. De vlucht naar Nederland bleef aanhouden. Er waren drastischer middelen nodig. Daarom werd in mei-juni 1915 overgegaan tot het plaatsen van een draadversperring met hoogspanningsstroom. Officieel was die versperring aangeduid als Grenzhochspannungshindemis.
Vanaf het Zwin te Knokke, Westkapelle, St-Anna ter Muiden, Lapscheure, richting Strobrugge liep de draad verder langs ruim 300 km. rijksgrens tot aan het drielandenpunt te Vaals bij Aachen (D).
De versperring bestond uit een vijftal koperdraden die door middel van witte isolatoren 30 cm van elkaar, aan tweeenhalve meter hoge houten, met teer ingestreken palen gespannen waren. Op die draden stond een elektrische spanning van 2000 volt. De minste aanraking leidde tot elektrocutie met de dood tot gevolg. Aan beide zijden van die draad werd op 2 m afstand een gewone prikkeldraadversperring aangebracht om mensen en ook de dieren op afstand te houden.
Om de 500 m werden schakelhuisjes (in het Duits: Schalthauser) neergezet. Het waren gewone houten barakken waarin een met diesel aangedreven stroomgenerator geplaatst werd. Daar kon de stroom ook uitgeschakeld worden. Het was dus zeker niet geraden om in de nabijheid te komen, want de Duitsers schoten zonder medelijden. Alleen mochten zij niet schieten in de richting van Nederland. Van grenspaal 358 bij de Damse Vaart naar GP 357 liep een paadje langs de draad, waar de soldaten dag en nacht, te voet of per fiets de wacht hielden.
Aan grenspaal 357 is nog een klein bosje te zien, waar een schakelhuisje stond dat ook dienst deed als wachtlokaal. Achter dat bosje loopt de kreek het Lapscheurse Gat waarlangs de draad verder liep naar de Blauwe Sluis.
Boven en links: elektriciteit begin 1915 langs de Damse Vaart
A. Hans schrijft over de draad.
"Honderden jonge mannen zijn over den draad naar Nederland gevlucht... Men knipte de ijzer- of koperdraad met een geisoleerde tang door, of plaatste tusschen twee draden een houten raam of fietswiel, van de spaken ontdaan, en kroop er door. Men groef gangen onder de versperring. Men kroop er met een trapladder over; sommigen trachtten er met een polsstok over te springen (fierljeppen...zoals ze dat in Friesland noemen) sic. Hier en daar waren “passeurs”, grensbewoners die er hun stiel van maakten menschen over of onder den draad te begeleiden... Menig jong leven eindigde daar, en tal van drama’s speelden zich in de donkere nachten bij de versperring af. ”
authentieke porceleinen isolator uit het museum
bij Wilfried Vande Sompele
Merkwaardige ontdekking
Aime Tilleman, landbouwer op rust, toonde mij een paal in gewapend beton. Zij bevindt zich in een weide op 200m. van de straat Kaleshoek nr.6 (Naeyaert-Solar). We zien in de verte de bomenrij aan de Damse vaart. Uiterst rechts de villa van onze informant.
Die paal op een betonnen vloer brengt ons in verband met de vele bunkers die hier langs de Nederlandse grens in 1916 gebouwd zijn. Dergelijke palen dienden als onderstel, een vast affuit, voor een machinegeweer dat er op een metalen pin bevestigd werd. Op deze paal is alleen een holte te zien. Op de topografische kaart van Belgie (uitgave 3- 1985 M834 blad 5/5-6) is op de plaats waar die paal zich bevindt, ten noorden van het dorp Lapscheure, tussen ordinaten 2526 op 83-82, een klein cirkeltje getekend, dat bij de verklaring van de tekens aangeduid staat als: watertoren. Hoe die vergissing te verklaren?
De burgerbevolking tijdens de bezetting
De foto's geven ons een beeld van ‘14-‘18 in ons dorp. Er zijn geen veldslagen geleverd. Er was alleen de bezetting. De militairen, mannen van ± 39 jaar, waren bij de burgers ingekwartierd. Zij waren in aug. 1914 opgeroepen om bewakingsopdrachten uit te voeren, zoals hier aan de grens met Nederland. Mogen we veronderstellen dat het rustige soldaten waren, meestal gehuwden, die er niet op uit
waren om de burgers te ambeteren?
Op bijgaande foto zien we ze bij de familie Henri Timmerman-Thooft, wagenmaker in de Hoogstraat, op hun zondags uitgedost. Uiterst rechts een jong meisje, Julia Daeninck, die toevallig een paar huizen verder soep bracht voor een oud vrouwtje, Mietje Deweerdt. Dat 10- of 11-jarig meisje is later mijn moeder geworden. Die foto is dan ook voor mij bijzonder waardevol.
Hoe de draad viel....
Abraham Hans schrijft in het laatste hoofdstuk van dat hoger genoemd verhaal:
(Brugge was bevrijd op 17 oktober 1918)
"Vrijdag 18 October 1918
Het was avond geworden en ik stond bij Eede aan de grens. Daar uit Belgie steeg een dof gedreun op als een stroom die voorbij bruist. Niets was er te zien. En toch iets geweldigs geschiedde daar op den straatweg van Brugge naar Gent. De Duitsche legers die vier jaren geleden Belgie binnenstroomden, waren in aftocht... Welk een indruk, dat gerij, dat gerom- mel, dat gedreun, met commando's en autogetoet er tusschen!... Neen, we zagen niets, maar we gevoelden zoo oneindig veel..
Eindelijk, eindelijk toch daar gingen zij die er nooit hadden moeten komen... En 't was of ik in dat gerij, geros, gedreun heerlijke muziek hoorde, het oude lied der vrijheid en de klokken van Vlaanderen en den jubelkreet van 't volk, dat het zoo lang verbeide visioen der verlossing zag! 't Was 't Recht dat zegevierde, in dezen schoonen maannacht, zonder kanongebulder, zonder dat vlammen den hemel openscheurden.
Lang stond ik te luisteren naar dat gerij en gedreun, neen, naar die muziek, naar het Vlaamsche lied der vrijheid. Grijze mannen gebogen onder den zwaren last, slopen heen over het pad langs den draad. 't Waren de grensposten die ook oostwaarts trokken.
Zaterdag 19 October
't Was nog vroeg en we stonden bij Sluis aan den draad. Een onzer ramde de versperring met een paal. Er sprongen geen vonken op. Dan kwam een kniptang voor den dag en een voor een vielen de draden. We kropen er door. O, dat gevoel weer in Belgie te zijn, op uw eigen vrijen grond te staan. 't Was als een droom. Maar neen, de menschen zeiden 't elkander met stralende oogen dat het heerlijke waarheid was, en ze kwamen in groepen uit Houcke, Lapscheure, Westkapelle naar Sluis.
De burgemeester van Lapscheure (Jan Van Den Broucke) was de eerste, een kleine, vriendelijke boer, en als een koning stapte hij door Sluis. En van alle zijden kwamen de burgers toegeloopen, staken hem de hand toe en riepen "proficiat". Wat een roering in 't oude stadje, wat een vreugde van 't weerzien, en ginds op Houckens torentje, 't eerste in Vlaanderen waait al de Belgische vlag... door den burgemeester (Quataert) met lieven- de hand uitgestoken.”
Ortskommandantur naast de pastorij
Weihnachten in Lapscheure
De Pastorij in het Dorp
Inkwartiering langs de toen nog niet gekasseide Hoogstraat
Bronnen
- Aime Tilleman, gehuwd met de kleindochter en petekind van de toenmalige burgemeester (1912 tot 1927) Jan Van Den Broucke, baatte eind vorige eeuw de hoeve 'Hof ter Caleshoek uit in de straat Kaleshoek. Hij weet nog een en ander te vertellen over de draad van Camiel De Rooze (°1911), die als jonge gast niet ver van de draad woonde en na de oorlog als knecht op de hoeve werkte.
-De foto's van de draad, van de Duitse soldaten en van de huizen van inkwartiering zijn van een Duitser die na de oorlog de plaats kwam bezoeken waar hij als soldaat geweest was. Hij kwam er in contact met oud Lapscheurenaar, Gerard Desnijder (° 1912) politieagent te Knokke. Die foto's kreeg hij als souvenir. Later heeft hij ze aan mijn vader, zijn oud-leraar bezorgd.
- de foto met de familie Timmerman is van Denise Timmerman-De Bleeker die op datzelfde adres woont.
-eigen foto's van de grenspalen.