Moerkerkebrug over de Lieve en Pieter Bladelin in de 15de eeuw
Denis Raman
Het Rijksarchief Gent bewaart deze zeer mooie kaart van Moerkerkebrug uit 1497. Ze hoort bij een procesdossier over de kwestie aan wie de inwoners van Moerkerkebrug belastingen moesten betalen: aan het Brugse Vrije of aan de heer van Middelburg. Om nu de essentie van dit dossier te vatten is de geschiedenis van Pieter Bladelin van groot belang want hij heeft in 1444 de nieuwe heerlijkheid Middelburg laten creeren. De Bruggeling Pieter Bladelin, topambtenaar van de Bourgondische hertog, had al enkele jaren voordien een groot gebied verworven. De kern bestond uit de abdij en abdijhoeve van Middelburg, die hij van zijn zus Margaretha gekocht had. Haar man zaliger Colaard de Fever, afkomstig uit een familie van schatrijke geldwisselaars en vorstelijke ambtenaren had de abdij circa 1430 gekocht. Bladelin had er nog vele landerijen in de omgeving bijgekocht. Zijn domein bevond zich in een economisch belangrijk gebied, op de weg van Brugge al over Moerkerkebrug naar Aardenburg. Hertog Filips de Goede, in zijn hoedanigheid van graaf van Vlaanderen verhief de eigendom van Bladelin tot heerlijkheid, wat meteen de grondslag legde voor de adelsverheffing van Bladelin. Bladelin maakte een blitscarriere in de diplomatie en was actief in de hoogste adellijke kringen, maar was zelf niet van adel...
Een adelstitel kon hij maar krijgen als hij ook een heerlijkheid bezat. In plaats van een bestaande heerlijkheid te kopen, maakte de schatrijke tresorier of schatbewaarder van de Bourgondische Hertog, een nieuwe heerlijkheid, ten koste van de bestaande. Samen met zijn vrouw stichtte Bladelin de Sint-Petrus en Paulusparochie, ten koste van de vroegere parochie van het nabijgelegen dorpje Heille. De kapittelkerk werd in 1460 gewijd. Tien jaar eerder was zijn kasteel al klaar. Dat werd zijn zomerresidentie; ’s winters verbleef hij in ‘Hof Bladelin’ in de Naaldenstraat. In dat Brugse pand zouden na Bladelins overlijden de Medici hun bankkantoor houden.
Bladelin bouwde Middelburg uit tot stad met stadsrechten en een jaarmarkt. Naast het kasteel en de kerk kwam er onder andere een gasthuis, een omwalling en een kanaal naar de Gentse Lieve: ‘het Middelburgs Vaerdeken’. Uit ‘Notities uit het handboek van fr(ater) Augustin’ (archief Kerk Moerkerke): "In de jaren 1400 deed Pieter Bladelin, heer en stichter van Middelburg, bij vergunning der Gentenaars, een marktschip varen op de Lieve naar Gent en ook naar Brugge. Dat schip hield stilstand aan den kaai der Moerkerkebrug’. Het Middelburgs vaardeken is vandaag de dag nog zichtbaar als een 2m brede gracht.
Pieter Bladelin was tot veel in staat, maar een nageslacht had hij niet. Hij stierf kinderloos te Brugge in 1472. Na een dispuut van enkele jaren tussen zijn testamentair aangeduide erfgenaam Jan IV de Baenst en de (via de familie van Bladelins vrouw) natuurlijke rechthebbende erfgenaam, Joos II van Varsenare, kwam er een vergelijk. In 1476 werd de heerlijkheid en stad van Middelburg aan Willem Hugonet, de kanselier van Karel de Stoute verkocht.
Na Hugonets terechtstelling in 1477 erfde zijn familie Middelburg. In 1497 procedeerde zij tegen het Brugse Vrije over Moerkerkebrug. Later kwam Middelburg in handen van o.m de familie Arenberg en de Merodes. Aartshertogen Albrecht en Isabella bevorderden Middelburg begin 17de eeuw van heerlijkheid tot graafschap.