De ‘Kazemat van de Lieve’ in Damme was nooit een waterpoort;
pleidooi voor een rabot op het ’Sas van de Lieve’
Caroline Terryn
Dinsdag 27 oktober 2015 bezocht een gezelschap van Cluster Landschap en Stedenbouw uit Antwerpen Damme Zij maken een landschapsstudie van het oostelijke deel van de stadswallen in opdracht van de eigenaar van de Drie Lindenhoeve aan de Kerkstraat 48. Het erf van de boerderij geeft uit op de oostzijde van de OLV-kerk. (foto rechts) De eigenaar bezit ook het gearceerde deel van de wallen; de rest van de wallen is eigendom van Natuurpunt. De landschapsstudie schrijft zich in het Masterplan Damme dat een betere ontsluiting van de stadswallen beoogt. Cluster maakte in 2011 al het Masterplan Vestinglandschap leper in opdracht van de West-Vlaamse Intercommunale.1
Ondertussen maakt een Gentse architecte een restauratiedossier op voor de hoeve. Zowel de hoeve als de wallen worden momenteel gepacht door Roland De Sutter. De architecte nam contact op met de Heemkundige Kring en kwam voor meer informatie naar het MIK in Moerkerke, waar voorzitter Denis Raman haar verder hielp. Tijdens het werkbezoek van 27/10 nam ondervoorzitter Nikolay Holthoff een reeks foto’s en gaven wij nog bijkomende informatie en kaartmateriaal aan de landschapsarchitecten. Tijdens de voorbereiding ’ontdekten’ we dat er nooit een waterpoort was en dat er aan het Sas van de Lieve een rabot stond.
Midden in het gearceerde deel van de stadswallen ligt het als ‘waterpoort’ geklasseerde monument ‘Kazemat van de Lieve’ De ingang (foto boven) is te zien vanop de Haringmarkt, die in de Lieve-Atlas (rechts) eind 17de eeuw Gerrenaertmerckt heet. De ingang van de kazemat is ook afgebeeld, maar de rest zit verstopt in de wal, onder een dikke laag aarde. Die is nu weg en de kazemat is ontbloot.
De bovenste cirkel duidt de plaats van de ‘Kazemat van de Lieve’ aan. Deze ‘gewelfde ruimte onder een vestingwal’ ligt echter niet in de langsrichting van de wallen, maar er wel dwars op. De pijl (links onder) toont waar de Zoute Vaart Damme binnenstroomt.
In 1660 schilderde Lobberecht Damme (Groeningemuseum Brugge) met het noorden naar boven., De onderste cirkel wijst de ‘Kazemat van de Lieve‘ aan en de bovenste de binnenkomst van de Zoute Vaart. Op beide kaarten lijkt het of de stadswal onderbroken is ter hoogte van de plaats waar de Zoute Vaart de stad binnenstroomt, maar niet waar het Lievekanaal dat doet. Dat blijkt nu fout te zijn
Wat is een kazemat?
Een kazemat is een ‘gewelfde ruimte onder een vestingwal’. Vanaf de 16de eeuw was het een standaard onderdeel van een stadswal. De ruimte met een stevig stenen plafond, afgedekt met een dikke laag aarde, was een ’granaatvrije’ ruimte en dus een veilige plaats om buskruit te bewaren. Kazematten waren de voorlopers van bomvrije bunkers; een bunker is evenwel gemaakt van gewapend beton en kan ook ook los staan. Kazematten waren steeds deel van een stadsvesting; ze lagen meestal in de lengterichting van de wal.
De 3 Damse kazematten
Damme telt nu 3 kazematten. De twee in de Kerkstraat liggen in de lengterichting van de vestingswal. Oorspronkelijk waren ze goed verdedigd want ze sloten aan op de OLV-poort. Sinds de afbraak van die stadspoort in 1865 geven de kazematten echter met eenvoudige deurtjes op de straat uit. Bij de heraanleg van de Kerkstraat ca. 1990 werd de fundering van de poort uit 1616 teruggevonden en met donkerdere kasseien in het wegdek aangeduid. De poort is afgebeeld op het plan van Damme door Blaeu uit 1649. (rechts boven) Dat plan is met het zuiden naar boven georienteerd. Aan weerszijden van de poort hebben we de kazematten aangeduid met een blokje.
De derde kazemat is de zgn. ‘Kazemat van de Lieve’. Deze is beschermd; de 2 andere niet, maar als vleermuizenverblijf heeft Natuurpunt ze een goede functie bezorgd.
Volgens de Vlaamse Inventaris van het Onroerend Erfgoed (VIOE) is de ‘Kazemat van de Lieve‘ een verbouwing van de gewelfde doorgang waar de Lieve ca. 1616 binnen de vesting wordt gebracht ... Amper enkele decennia later, ca. 1660, wordt de Lieve opnieuw buiten de stad, langs de buitengracht, naar het Zwin geleid. De oorspronkelijke doorgang wordt dan overwelfd en verbouwd tot een afgesloten kazemat. Het VIOE typeert het bouwwerk als kazemat en als waterpoort; d.i. een poort in een vestingmuur of -wal die een rivier of kanaal toegang biedt tot de stad.2
Volgens het VIOE werd de Lieve dus ca. 1616, bij de heraanleg van de stadsomwalling, onder een gewelfde doorgang binnen de vesting gebracht ... en werd die oorspronkelijke doorgang ca. 1660 overwelfd tot kazemat. Hoe lang die doorgang was deelt de inventaris niet mee, maar ze interpreteertde doorgang wel als ‘waterpoort’, dus met een militaire functie, ter verdediging van de vesting.
In Monumentaal West-Vlaanderen3wordt de waterpoort zelfs een watertunnel: Van de waterbouwkundige werken uit 1615, die nodig waren om de Lieve door de buitengracht, een ravelijn, de hoofdgracht en onder een courtine de stad binnen te brengen, bleven twee restanten bewaard: de kazemat van de Lieve in de buurt van de Haringmarkt en een sluis. Ten oosten van de stad, waar de Lieve door de omwalling moest werd een overwelfde toegang van ongeveer achttien meter lang gebouwd. Het gewelf werd uitgevoerd in baksteen, terwijl voor de binnenmuren Gobertangsteen gebruikt werd. Kort na 1660, toen de doorgang nutteloos geworden was, werd die verbouwd tot kazemat. Dus hier gaat men ervan uit dat tussen 1620 en 1660 de Lieve door een 18 m lange tunnel liep.Op basis van de kaarten van Blaeu en Lobberecht, die geen waterpoort afbeeldden, maar wel een gesloten wal - en dus een ondertunnelde wal -, lijkt een watertunnel zinvoller dan een waterpoort.
Boven en onder: Stadsarchief Gent, Atlas Goetgebuer, Lade 175 nr 49, Kaart van Damme, 166
Aandachtig kijkend naar een kaart uit het Stadsarchief van Gent (links, ook afgebeeld in het boek De Lieve, p. 20) komen wij echter tot een ander besluit. Jan Sappart bracht in 1660 nauwgezet de problemen in kaart, die kort nadien opgelost werden door de Lieve via de buitengracht om te leiden (en waarop we in een volgend nummer doorgaan). Daarom is ze meer te betrouwen dan de minder gedetailleerde kaarten van Blaeu en Lobberecht.
Volgens de kaart van Jan Sappart uit 1660 liep de Lieve in open lucht door de wal en niet onder een gewelfde doorgang, maar onder een rabot:
N° 4 Is een rabodt ofte speye inde voornomde reviere de Lieve
N° 5 Is het tweede rabodt inde zelve Liefve dewelcke opghewonden ende nederghelaeten worden tot de passagie vande schepen dewelcke daghelycx duer deselve Lieve navigabel synde bevaeren, met houdt graen ende ander waeren twelcke ghegaert wordt van Ardenburg, Middelburg, Maldegehem, Moerkerke, Adeghem ende daer ontrent ende ghevourt naer Brugghe.
Nr 5 was dus geen waterpoort met een militair doel, maar een rabot of keersluis, ev. met een stenen (?) brug over de Lieve. Ook nr 4 was een rabot met ophaaltuig in de vorm van een windas.
Wat is een rabot?
Een rabot is een keersluis, die met behulp van een ophaaldeur het waterpeil regelt. Als een schip door wou, wond de rabothouder de hefdeur op. De Lieve had in 1269 in totaal 11 rabotten. Ter hoogte van het Zwin waren er 2 achter elkaar. De Gentse Zoute en Zoete Spei met het mooie speihuis uit 1408, werden afgebroken toen Damme ca. 1616 een gebastioneerde versterking werd en de Lieve de vesting binnenliep naar het ‘Sas van de Lieve’. Volgens de kaart van Jan Sappart uit 1660 passeerde de Lieve binnen Damme twee rabotten.
Toch werd bij de restauratie van het ‘Sas van de Lieve’ ca. 1990 geen rabot, maar een bloksluis geplaatst, want toen het sas in 1969 werd opgegraven schreef De Smet: ’In beide kaaimuren is de gleuf aangebracht waarin de balken van een bloksluis konden worden ingeschoven om het water op te houden.’4 In een bloksuis houden losse, horizontaal geplaatste balken het water tegen. Als een schip door wil, moeten de balken er manueel en stuk voor stuk uitgehaald worden. Volgens De Smet was de Lieve in 1616 niet omgeleid om de scheepvaart te bevorderen, die niet belangrijk meer was, maar eerst en vooral om een reserve drinkwater binnen de stad te bezitten voor het geval dat de pijpleiding die sinds 1269 het drinkwater te Damme aanbracht uit de vijver van Male, door de vijand zou worden onderbroken. Hij dwaalde: de kaart van Jan Sappart uit 1660 bewijst dat de Lieve nog gebruikt werd als scheepvaartkanaal en dat er (daarom) rabotten stonden en geen bloksluis.
Rabot: vergeten technologie
De hefdeur was een vernuftig systeem: alle balken konden in een beweging opgehaald worden. Om niet teveel water naar een lager pand te verliezen, werd de deur snel neergelaten. ‘Rabot’ zou verwijzen naar dat snel neerslaan (’rabattre’ in het Frans) of naar ‘rabathout’: de deur bestond uit planken die met mes(sing) en groef in elkaar pasten tot een glad en waterdicht paneel. Wegens de beperkte doorvaarhoogte werd de hefdeur vanaf de 16de eeuw verdrongen door andere sluisdeurtypes: schuif- of draaideuren.
Kanalenkenner Roger Squires van de Engelse National Trust had wel al gelezen over deze primitieve sluis, maar had er nog nooit een gezien en was dan ook enthousiast toen Michel Van den Broeck hem op de Wereldkanalenconferentie in 2011 in Groningen een rabot toonde op de Kaart van de Zwinstreek. Zelfs prof. Eric Van Hooydonk, voorzitter Watererfgoed Vlaanderen was aangenaam verrast toen hij vaststelde dat er nog originele afbeeldingen5 van een rabot bestaan. Minder gekend is dit rabot op een kaart naar Pourbus.
Rabot, detail van kopie uit 1762 naar Pourbus’ kaart kanalen Brugge-Sluis, RAB, Kaarten & Plans 324.
Ware het geen goed idee om het gerenoveerde ‘Sas van de Lieve’ te voltooien met een rabot dat kinderen op en neer kunnen laten? Het zou alvast meer tot de verbeelding spreken dan het mistroostig vijvertje dat er nu ligt (foto boven). Uiteraard zou een groter en geillustreerd infobord het belang van deze vergeten technologie kunnen duiden en meteen ook aan de Lieve de aandacht schenken die ze verdient.
Voetnoten
2. www.vioe.be dd 17/11/2015
3. CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen, dl III, Brugge, 2005, p. 53.
4. DE SMET J., De Lieve te Damme blootgelegd in: Rond de poldertorens , 1969, p. 108
5. SAG bewaart een tekening van een rabot met afdak zie De Lieve tscoenste juwweel, 2008, p. 44.